Instabiliteit enkel (enkelbandplastiek)

Wanneer de enkel een extreme kanteling ondergaat kunnen de banden uitrekken of zelfs scheuren. Dit heet een enkeldistorsie. Enkelinstabiliteit ontstaat door het niet goed genezen van de uitgerekte of gescheurde enkelbanden of herhaaldelijk zwikken van de enkel. Het enkelgewricht bestaat uit drie botdelen:

  • het scheenbeen (tibia)
  • het kuitbeen (fibula)
  • het sprongbeen (talus)
De stabiliteit van de enkel wordt, behalve door de vorm van deze botten, voornamelijk bepaald door de enkelbanden aan de binnen- en buitenzijde van de enkel en tussen kuit en scheenbeen. De drie buitenbanden voorkomen dat de enkel naar voren schuift en naar binnen klapt (inversie).
Meestal gaat de voet naar binnen en zakt men door de enkel naar buiten, waarbij de buitenbanden geblesseerd raken (een zgn. 'inversietrauma'). Het tegenovergestelde komt minder vaak voor omdat de binnenbanden velen malen sterker is en dan vaak het bot breekt.