Behandeling instabiliteit van de enkel

Bij patiënten die een blijvende (chronische) instabiliteit blijven ondervinden, wordt er onderscheid gemaakt in functionele en mechanische instabiliteit. Wanneer de instabiliteit functioneel is (dat wil zeggen: de arts constateerd geen slappe enkelbanden, maar de patiënt ervaar wel een zwik-neiging), bestaat de behandeling uit een revalidatieschema met spierversterkende oefeningen. Eventueel kan een brace gebruikt worden tijdens het sporten. Ook bij mechanische instabiliteit wordt in eerste instantie getracht de klachten te verbeteren met fysiotherapie.

Operatie

Soms geeft niet behandelen door middel van oefeningen onvoldoende restultaat en moeten we opereren. De eerste keus van behandeling is het herstel van de normale anatomie: het terughechten en inkorten van de uitgerekte enkelbanden. 

Duquennoy-operatie (techniek)

Bij het Orthopedische Centrum wordt de Duquennoy operatie uitgevoerd. Bij deze operatie worden de laterale enkelbanden en gewrichtkapsels als het ware weer strak getrokken. 

Het doel van deze operatie is het verbeteren van de stabiliteit van de enkel. Uit onderzoek is gebleken dat gemiddeld genomen ongeveer 80-90% van de patiënten tevreden is met het eindresultaat.

Nabehandeling

Na de operatie krijgt u een drukverband. Dat kunt u na een paar dagen zelf verwijderen. U dient de eerst vier weken met elleboogkrukken te lopen en tevens de voet niet volledig te belasten.

Complicaties

Ook bij operatieve fixatie van de enkel zijn de risico's klein. Hierbij valt te denken aan het falen van het (kunstof) bandje. Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er toch complicaites optreden in de vorm van:

  • Nabloeding van de wond
  • Infecite van de wond
  • Trombosebeen
Voorbereiding thuis
  • U blijft nuchter
  • U zorgt voor elleboogkrukken. Deze kunt u zelf aanschaffen, of huren (Tip: vergelijk de prijzen van kopen en huren)
  • Gebruik vanaf twee dagen voor de operatie geen bodylotion en op de dag van de operatie geen make-up en nagellak
  • U mag het te opereren gebied niet scheren.
  • Draag geen sieraden of piercings
  • Laat waardevolle spullen thuis
  • U mag zelf niet autorijden na de operatie. Vraag of iemand u ophaalt
  • Geadviseerd wordt om het roken voor en na de operatie te staken in verband met een verhoogde kans op het niet goed vastgroeien van de botdelen na standcorrectie
Wat neemt u mee
  • Een geldig identiteitsbewijs
  • Actueel medicatieoverzicht, deze kunt u opvragen bij uw apotheek
  • Elleboogkrukken, deze kunt u huren bij de thuiszorg of zelf aanschaffen
 
Waar meldt u zich

Meld u aan bij de aanmeldzuil in de centrale hal van het ziekenhuis. Na aanmelding kunt u direct plaats nemen in de aangegeven wachtruimte. Om u aan te melden, gebruikt u een geldig identiteitsbewijs (paspoort, rijbewijs of identiteitskaart).

De afdeling

Op de afdeling aangekomen wijst de verpleegkundige u uw kamer en vult zij samen met u een vragenlijst in. De verpleegkundige vertelt u hoe de dag verder verloopt. U kunt vragen stellen als u iets niet duidelijk is.

Afspraak

U krijgt na de operatie een afspraak mee of toegestuurd voor poliklinische controle na zes tot acht weken

Naar huis

Als u zichzelf kunt redden met de elleboogkrukken en de pijn is goed onder controle mag u naar huis.

Verhindering

De operatie kan niet doorgaan wanneer u voor de operatie op of in uw lichaam infecties/ontstekingen (waar u wel of geen antibiotica voor gebruikt) of wondjes ontdekt in welke vorm dan ook bijvoorbeeld:
• smetplekken
• opengekrabde insectenbeten
• schimmelinfecties
• koorts, griep

Organisatie

Doordat de werkzaamheden op de operatieafdeling nooit precies zijn in te plannen ten gevolge van bijvoorbeeld spoedoperaties, kan het zijn dat u langer op de operatie moet wachten. Voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling gebracht. U wordt aangesloten op de bewaking (bloeddruk en ECG) en u krijgt een infuus. Het kan zijn dat ze op de verkoeverkamer alvast de ruggenprik verzorgen. Vlak voor de operatie wordt u naar de operatiekamer gebracht en mag u van het ziekenhuisbed overstappen op de operatietafel. Als u al een ruggenprik heeft wordt u overgetild door het operatiekamerpersoneel.

Indien u nog geen verdoving heeft krijgt u daar de ruggenprik of algehele narcose.

Na de operatie gaat u weer op uw ziekenhuisbed naar de verkoeverkamer, waar u nog enige tijd ter controle van o.a. de bloeddruk, doorbrengt. Vervolgens gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.