Behandeling CMC1 Artrose van de duimbasis

De keuze van behandeling is afhankelijk van de ernst van de klachten en de wens van de patiënt.

Niet operatieve behandeling

In principe zal in eerste instantie gekozen worden voor een niet-operatieve behandeling om met name de pijn te verlichten en de belasting van het gewricht te verminderen. U kunt dan denken aan:

  • een ondersteunend spalk die u draagt bij belastende activiteiten
  • Medicatie
  • Injectie
Medicijnen
Voor artrose kunnen verschillende pijnstillers en andere middelen gebruikt worden. Omdat iedere patiënt verschillend is en niet iedereen hetzelfde reageert op medicijnen, zal de orthopedisch chirurg deze specifiek per patiënt voorschrijven.
 
Ontstekingsremmende medicijnen (NSAID's)
Voorbeelden zijn diclofenac, naproxen, ibuprofen, movicox en arcoxia.
 
Er zijn nog vele anderen namen van ontstekingsremmende medicijnen. Deze medicijnen kunnen de pijn en de zwelling van het gewricht verminderen. Deze medicijnen worden vaak gegeven in combinatie met een maagbeschermer. Ook bij artrose en gewrichtsontstekingen door reumatoïde artritis zijn deze medicijnen effectief. Speciale medische behandelingen voor reumatoïde artritis worden echter meestal door de reumatoloog ingesteld.
 
Injecties
Corticosteroïden injectie
Corticosteroïden zijn bijnierschorshormonen die gebruikt kunnen worden als krachtige ontstekingsremmers. De het slijtageproces ontstaat er vaak vocht in het gewricht. Dit vocht geeft vaak pijnklachten. Door middel van een injectie met corticosteroïden hopen we de ontstekingsreactie (vocht), en zo ook de pijn te verminderen. De slijtage zelf veranderd hier niet van.
 
Operatieve behandeling
Indien de niet operatieve behandeling niet het gewenste resultaat heeft of de slijtage wordt erger waardoor een conservatieve behandeling niet meer effectief is (en dit kan jaren later zijn), kan worden overgegaan tot een operatie. Het doel van de operatie is het definitief wegnemen of sterk verminderen van de pijn.
 
Er bestaan verschillende operatietechnieken om deze aandoening te behandelen. In de meeste gevallen wordt ervoor gekozen om het handwortelbeentje gedeeltelijk te verwijderen. Op deze manier zijn er geen wrijvende gewrichtsvlakken meer en is de oorzaak van pijn weggenomen. De duim zakt hierdoor echter in richting van de pols wat krachtsvermindering kan geven.
 
Voor patiënten die (zeer) zwaar werk moeten verrichten, en kracht moeten kunnen zetten met de duim, zijn deze technieken minder geschikt. In dit geval kan het middenhandsbot op het handwortelbeentje worden vastgezet. Een nadeel is dat de beweeglijkheid van de duim hierdoor minder wordt en dat er na korte tijd artrose in het gewricht van de handwortel kan optreden dat een etage dieper zit.
 
De operatie wordt doorgevoerd onder blokverdoving van de arm of onder narcose. U kunt na de ingreep doorgaans op dezelfde dag weer naar huis (dagbehandeling).
 
Operatieve behandeling van CMC 1 artrose (partiele trapeziectomie)
De operatie verloopt onder algehele anesthesie (narcose), eventueel gecombineerd met een lokale verdoving van de arm. Er wordt een kleine wond gemaakt ter hoogte van het gewricht. Het trapezium wordt gedeeltelijk verwijderd. De wond wordt gesloten. U krijgt een drukverband. Na de operatie gaat u weer op uw ziekenhuisbed naar de verkoeverkamer, waar u nog enige tijd ter controle van o.a. de bloeddruk, doorbrengt. Vervolgens gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.