Behandeling

Een cuff ruptuur hoeft en/of kan niet altijd met een operatie behandeld worden. Vaak is de eerste stap bij een cuff ruptuur: fysiotherapie. Als de schouderspieren in balans terug komen, kan dit de klachten van een cuff ruptuur volledig verhelpen. Als een slijmbeursontsteking een deel van de klachten mede verklaart, kan een injectie met een pijnstiller en een ontstekingsremmer de behandeling bij een cuff ruptuur ondersteunen. 
Een cuff ruptuur op oudere leeftijd is niet altijd geschikt om te hechten. De kwaliteit van de cuff is dan te slecht en de kans is te groot dat het na de operatie opnieuw schuert. De enige operatieve optie is dan een schouderprothese.
Behandeling acute cuff ruptuur
In geval van een acute cuff ruptuur, kan op jongere leeftijd een operatie nodig zijn. Dit kan op twee manieren, namelijk:
  1. Kijk operatie: Een kijkoperatie verloopt onder algehele anesthesie (narcose). Via een kleine wond aan de achterzijde van de schouder wordt een camera ingebracht met een spoelsysteem. Het hele schoudergewricht wordt beoordeeld, de diagnose van een cuff ruptuur kan worden bevestigd en het operatieplan wordt nu definitief gemaakt. Met behulp van de camera worden nu (meestal) twee extra openingen gemaakt in de huid voor de overige operatie instrumenten. De gescheurde pees wordt teruggebracht op de juiste plek en aldaar vastgezet met zogenaamde botankers. De schouder wordt gespoeld en de wondjes worden gesloten. Er wordt een verband en een immobiliser (soort draagband) aangelegd om beweging tijdelijk te beperken.
  2. Open methode: Een open methode verloopt onder algehele anesthesie (narcose). Er wordt een kleine wond gemaakt over de voorzijde van de schouder. Bij de scheur wordt een klein beetje oud weefsel verwijderd, om te zorgen dat gezond weefsel aan elkaar kan groeien. De scheur wordt gehecht of de gescheurde pees wordt teruggebracht op de juiste plek en aldaar vastgezet met zogenaamde botankers. De wond wordt vervolgens weer gesloten. Er wordt een verband en een immobiliser (soort draagband) aangelegd om beweging tijdelijk te beperken. Na de operatie gaat u weer op uw ziekenhuisbed naar de verkoeverkamer, waar u nog enige tijd ter controle van o.a. de bloeddruk doorbrengt. Vervolgens gaat u weer naar de verpleegafdeling.
Verhindering
De operatie kan niet doorgaan wanneer u voor de operatie op of in uw lichaam infecties/ontstekingen (waar u wel of geen antibiotica voor gebruikt) of wondjes ontdekt in welke vorm dan ook, bijvoorbeeld:
  • Smetplekken
  • Opengekrabde insectenbeten
  • Schimmelinfecties
  • Koorts
  • Griep
Organisatie
Doordat de werkzaamheden op de operatieafdeling nooit precies zijn in te plannen ten gevolge van bijvoorbeeld spoedoperaties, kan het zijn dat u langer op de operatie moet wachten. Voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling gebracht. U wordt aangesloten op de bewaking (bloeddruk en ECG) en u krijgt een infuus.
 
Voorbereiding thuis
  • U blijft nuchter
  • Gebruik vanaf twee dagen voor de operatie geen bodylotion en op de dag van de operatie geen make-up en nagellak
  • U mag het te opereren gebied niet scheren
  • Draag geen sieraden of piercings
  • Laat waardevolle spullen thuis
  • U mag zelf niet autorijden na de operatie. Vraag of iemand u ophaalt.
Wat neemt u mee
  • Een geldig identiteitsbewijs
  • Een actueel medicatieoverzicht, deze kunt opvragen bij uw apotheek
Waar meldt u zich
Meld u aan bij de aanmeldzuil in de centrale hal van het ziekenhuis. Na aanmelding kunt u direct plaats nemen in de aangegeven wachtruimte. Om u aan te melden gebruikt u een geldig identiteitsbewijs (paspoort, rijbewijs of identiteitskaart).
 
Op de afdeling
Op de afdeling vult de verpleegkundige samen met u een vragenlijst in. De verpleegkundige vertelt u hoe de dag verder verloopt. 
 
Mogelijke complicaties
Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er toch complicaties optreden in de vorm van een nabloeding of een infectie. De meest voorkomende complicatie is dat zich veel littekenweefsel vormt onder het schouderdak. Ook kunnen verklevingen ervoor zorgen dat de beweeglijkheid van de schouder minder blijft. (zie frozen shoulder)
Bij een matige peeskwaliteit kan de cuff opnieuw scheuren. In uitzonderlijke gevallen kan tijdens de operatie blijken dat de scheur zo groot is, dat deze niet meer gehecht kan worden.
 
Nabehandeling
Na de operatie heeft u een pleister op de wond en is een immobiliser (soort draagband die met een band om uw taille kan worden bevestigd) aangebracht. Hiermee voorkomt u dat u bewegingen maakt die de gehechte cuff weer zou kunnen laten scheuren. 
Het duurt vier tot zes weken voordat de pees weer is vastgegroeid. Tot die tijd mag u geen actieve bewegingen maken. 
Wel krijgt u van de fysiotherapeut passieve oefeningen en wordt u uitgelegd hoe u de hand, pols en elleboog soepel kunt houden, zonder dat dit schadelijk is voor de schouder. Na ongeveer vier weken kunt u onder begeleiding van de fysiotherapeut weer langzaam actievere oefeningen met uw schouder gaan doen.
Controle
U Krijgt na de operatie een afspraak mee voor een poliklinische controle.