Stands correctie van het been - Osteotomie

Door het ouder worden verminderd de kwaliteit van het kraakbeen en slijt deze sneller. Deze gewrichtsslijtage is echter een natuurlijk proces. Naast het ouder worden is overgewicht ook een belangrijke oorzaak van gewrichtsslijtage. Kraakbeen kan vroegtijdig worden aangetast, door bijvoorbeeld reuma, een ongeval of een overmatige standsafwijking.

Wanneer in het verleden de meniscus is verwijderd, is de kans op slijtage groter, maar meestal is de oorzaak echter onduidelijk. In de knie ontstaat vaak alleen slijtage aan de binnenkant, waardoor een O-been ontstaat. Normaal ligt de heupkop precies boven het midden van de knie en de enkel. De knie wordt dan aan beide kanten evenveel belast. Bij een O- of X-been wordt de binnen- of buitenkant meer belast en slijt deze eerder. Vooral bij jongere mensen kan een operatie, welke de stand van het been corrigeert, zinvol zijn. Belangrijk hierbij is dat:

  1. De patiënt geen reumatisch aandoening heeft en niet ouder is dan 60-65 jaar.
  2. Patiënt geen overgewicht heeft. Dit benadeelt de resultaten van de osteotomie (standsbeencorrectie).
Het voordeel van deze ingreep is dat uw eigen gewrichtsoppervlak behouden blijft.
Belangrijk om te weten is dat de slijtage die er reeds is, niet verdwijnt, maar dat een gezond deel van de knie gebruikt wordt door de krachten, om de knie weer in goede banen te leiden. Over het algemeen is een tibiakop osteotomie bedoeld om een kunstknie nog wat jaren uit te stellen, of zelfs te voorkomen.
 
 
Techniek
Een valgiserende tibiakoposteotomie kan op twee manieren verricht worden, waarbij beide manieren een goed resultaat geven. De manier die gekozen wordt hangt af van de voorkeur en ervaring van de operateur. Deze bepaald welke techniek het beste is en die toegepast zal worden.
Het verschil in techniek zit in het verwijderen van een wigvormig blokje bot (gesloten wig), of het openvouwen van het bot, om de correctie te verkrijgen (open wig).
Bij de gesloten wig osteotomie, wordt aan de buitenzijde een wigvormig botblokje verwijderd. De botdelen worden aan elkaar gedrukt, waardoor de stand van het been veranderd. Met een plaat en schroeven worden de botdelen weer aan elkaar bevestigd. Het voordeel bij deze ingreep is dat er botcontact is dat tot een goede en snelle genezing leidt. Nadeel bij deze methode is dat ook het kuitbeen doorgenomen moet worden om daadwerkelijk de stand te kunnen corrigeren. Dit gebeurt door een extra kleine incisie halverwege de buitenzijde van uw onderbeen.
Bij de open wig osteotomie wordt vanuit de binnenzijde een zaagsnede gemaakt, waarna het bot wordt opengeklapt. De open wig wordt overbrugd met een plaat en schroeven voor bevestiging. Voordeel van deze techniek is dat het kuitbeen niet doorgenomen hoeft te worden. Nadeel is echter dat het vaak langer duurt voordat botgenezing optreedt.
 
Alternatieven
Voor iedere operatie is het verstandig om eerst de niet operatieve opties te bekijken. Bij beginnende slijtage is de eerste stap voor pijnreductie beweging. Door spierversterkende oefeningen wordt vaak een goede pijnreductie bereikt. Ook pijnstilling (NSAID’s) is een goede optie bij beginnende slijtage. Bij slijtage aan de binnenzijde van de knie bij een O-been, kan een valgiserende brace (dit is een brace die uw knie in een neutrale stand duwt) een alternatief zijn. Een alternatief voor een osteotomie is een halve knieprothese (hemi-knie). Deze is met name geschikt bij een neutrale beenas (rechte stand van het been). Een ander alternatief is een hele knieprothese (kunstknie), maar er is veel te zeggen om toch uw eigen knie nog wat jaren te kunnen behouden.
 
Voorbereiding thuis
De volgende voorbereidingen dient u thuis te treffen:
  • U blijft nuchter.
  • U zorgt voor elleboogkrukken. Deze kunt uzelf aanschaffen, of huren (vergelijk de prijzen van kopen en huren).
  • Gebruik vanaf twee dagen voor de operatie geen bodylotion en op de dag van de operatie geen make-up en nagellak.
  • U mag het te opereren gebied niet scheren.
  • Draag geen sieraden of piercings.
  • Laat waardevolle spullen thuis.
  • U mag zelf niet autorijden na de operatie. Vraag of iemand u ophaalt.
  • Geadviseerd wordt om het roken voor en na de operatie te staken, in verband met een verhoogde kans op het niet goed vastgroeien van de botdelen na standcorrectie.
Wat neemt u mee
De volgende punten dient u mee te nemen:
  • Een geldig identiteitsbewijs.
  • Actueel medicatieoverzicht, deze kunt u opvragen bij uw apotheek.
  • Elleboogkrukken, deze kunt u huren bij de thuiszorg.
Waar meldt u zich
Meld u aan bij de aanmeldzuil in de centrale hal van het ziekenhuis. Na aanmelding kunt u direct plaats nemen in de aangegeven wachtruimte. Om u aan te melden gebruikt u een geldig identiteitsbewijs (paspoort, rijbewijspas of identiteitskaart).
 
De afdeling
Wanneer u op de afdeling bent aangekomen, wijst de verpleegkundige de kamer aan en wordt samen met u een vragenlijst ingevuld. Daarnaast vertelt de verpleegkundige hoe de dag verder zal verlopen. Wanneer iets niet duidelijk is kunt u altijd vragen stellen.
 
Afspraak
U krijgt na de operatie een afspraak mee of toegestuurd voor poliklinische controle na zes tot acht weken.
 
Naar huis
Wanneer u zicht kunt redden met de elleboogkrukken en de pijn goed onder controle is, mag u naar huis.
 
Complicaties
Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er toch complicaties optreden. De strakke band die u tijdens de operatie om het bovenbeen krijgt, kan klachten geven na de operatie. De weefsels onder de strakke band kunnen gekneusd aanvoelen. Deze klachten verdwijnen na verloop van tijd vanzelf.
 
  • Nabloeding van de wond
De wond wordt vaak in de huid gehecht en zullen vanzelf weer oplossen. De wond zal de eerste dagen nog wel wat nalekken, maar dit is geheel normaal. Het verwisselen van het verband helpt vaak afdoende. Als de wond veel lekt en het verband keer op keer snel verzadigd raakt, dient u contact op te nemen met het ziekenhuis.
 
  • Infectie
Op de operatiekamer werken wij onder steriele omstandigheden, echter is er altijd kans op infectie ook al is deze klein.
Mocht de knie pijnlijk, gezwollen, rood en warm worden, gepaard gaande met koorts en eventueel pus afvloed uit de wond, dan moet u contact opnemen met het ziekenhuis.
 
  • Trombosebeen (diepe veneuze trombose)
Dit risico is gering. Als gevolg van de operatie en het feit dat u na de operatie meestal wat minder mobiel bent, is er soms tijdelijk sprake van een verminderde bloeddoorstroming in het geopereerde been. Dit kan tot gevolg hebben dat een bloedstolsel in een bloedvat van het been ontstaat, waardoor een gespannen, dik, glanzend en pijnlijk been ontstaat. Om die reden krijgt u gedurende 6 weken injecties (fragmin). Roken, overgewicht, een verhoogd cholesterolgehalte en het gebruik van de "pil" (anticonceptie), vergroten het risico op trombose.
 
Nabehandeling
De eerste dag na de operatie wordt gestart met fysiotherapie. Afhankelijk van de operatie mag u het been gedeeltelijk belasten, maar dit zal u goed worden uitgelegd. Ongeveer twee maanden na de ingreep heeft u geen loophulpmiddelen meer nodig.
 
Verhindering
De operatie kan niet doorgaan wanneer u voor de operatie op of in uw lichaam infecties/ontstekingen (waar u wel of geen antibiotica voor gebruikt), of wondjes ontdekt in welke vorm dan ook, bijvoorbeeld:
  • smetplekken
  • opengekrabde insectenbeten
  • schimmelinfecties
  • koorts en/of griep
Organisatie
Doordat de werkzaamheden op de operatieafdeling nooit precies in te plannen zijn, door bijvoorbeeld spoedoperaties, kan het zijn dat u langer op de operatie moet wachten. Voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling gebracht en wordt u aangesloten op de bewaking (bloeddruk en ECG). Tevens krijgt u een infuus aangebracht. Het kan voorkomen dat op de verkoeverkamer alvast de ruggenprik wordt toegebracht. Vlak voordat de operatie begint, wordt u naar de operatiekamer gebracht en mag vanuit het ziekenhuisbed overgestapt worden op de operatietafel. Wanneer u voorzien bent van een ruggenprik, wordt u door het operatiekamerpersoneel overgetild op de operatietafel.
Indien u nog geen verdoving heeft krijgt u in de operatiekamer de ruggenprik of algehele narcose.
Na de operatie wordt u weer geplaatst op het ziekenhuisbed en naar de verkoeverkamer gebracht. Op de verkoeverkamer zal u enige tijd ter controle van o.a. de bloeddruk verblijven. Vervolgens gaat u weer terug naar de verpleegafdeling.
 
Wilt u meer weten over deze behandeling? Neem dan gerust contact met ons op.